Vroeger maakte ik veel treinreizen. Dat kon toen. Ik was jong en had een ov-jaarkaart. Niet zo een als de mensen tegenwoordig hebben dat je alleen maar in het weekend of door de weeks kan reizen. Nee, ik had nog een ouderwetse kaart waarmee je bijna 365 dagen per jaar door het land heen kon dwalen.
Het is prachtig om door het land te reizen en niet weten wat voor mensen je tegenkomt. Ik had geen mobiele telefoon om de hele tijd mee bezig te zijn. Soms had ik een boek maar nog veel vaker had ik helemaal niets bij me. Ik keek dan om me heen. Soms keek ik uit het raam maar nog vaker keek ik naar de meisjes die her en der in de trein zaten. Meisjes, studentes. De een was voor mij nog mooier dan de ander. Soms, heel soms had ik geluk en kwam ik aan de praat met een meisje. Tot iets geleid heeft het echter nooit.
Hoe zou mijn advertentie eruit gezien hebben, zoiets als dit?
‘Jij, vrouw, ongeveer twintig. Bruin haar, groene ogen stapte in Amersfoort op de trein naar Amsterdam. Ik las net de ‘Dag’ toen ik je binnen zag komen. Ik voelde hoe ik van kleur verschoot. Toch had ik geluk. Het was heel druk, er was geen enkele plek vrij behalve de stoel tegenover mij. Hoewel ik probeerde je niet de hele tijd aan te staren betrapte ik mezelf erop dat ik dat toch deed. Heb je dat gemerkt? Ik, jongen 21, blond, blauwe ogen, spijkerbroek met jasje wil je graag nog eens spreken…’